Waarom is drainagereiniging juist nu van belang?
De invloed van bodemgesteldheid, weersomstandigheden en bemesting in relatie tot het managen van de waterhuishouding.
Bodemstructuur
Door de extreme weersomstandigheiden van de afgelopen jaren is de bodemstructuur op vele grondsoorten behoorlijk op de proef gesteld.
We denken dan met name aan de droge zomer in 2018. Ook de verdichting van de bodem en de bouwvoor hebben een negatieve invloed op de hoeveelheid zuurstof en daarmee het bodemleven. Dit vertraagt de omzetting van organische stof (dierlijke mest, compost en groenbemesters) tot direct opneembare mineralen (NPK) voor gewassen. Een verdichte bouwvoor heeft minder vochtleverend vermogen, een belangrijke factor voor een goede beworteling. Bij een lage grondwaterstand is er bovendien minder capillaire werking. In de poriën in de bodem wordt er minder vocht opgenomen, noodzakelijk voor beworteling en groei.
Conclusie: minder bodemleven en minder vochtleverend vermogen vormen een bedreiging voor de bodemstructuur. Dit effect wordt nog eens versterkt door een lage grondwaterstand.
Weersomstandigheden
KNMI-deskundigen verklaren de frequente wateroverlast aan de stijging van de gemiddelde temperatuur in Nederland. In Nederland was het in de eerste zes maanden van dit jaar (= 2018) al ruim een graad warmer dan normaal. Er is daardoor meer kans op wolkbreuken en zware buien dan voorheen. De laatste vijftig jaar worden steeds extremere weersituaties geregistreerd.
‘Bij een stijging van de gemiddelde temperatuur van 1 graad neemt statistisch gezien de regenval bij zware buien toe met tien procent,’ aldus een KNMI-meteoroloog. ‘Het past in het beeld van een warmer wordende wereld dat dit soort extreme regenval in de toekomst frequenter zal optreden.’
Conclusie: extreme weersomstandigheden – met zware regenval maar ook extreme droogte – vormen een bedreiging voor de bodemstructuur.
Bemesting
De regels voor mest uitrijden zijn met ingang van 2019 verder aangescherpt door toepassing van de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS). Doelstelling is de ammoniakuitstoot van dierlijke mest verder terug te dringen. Vooral op klei- en veengronden zijn deze nieuwe regels dikwijls een beperking.
Tevens zijn er nieuwe regels voor de mestaanwending op grasland. De toediening van drijfmest moet voortaan in de grond plaatsvinden. Dus niet op de grond. Dit verklaart de keuze voor de sleufkouterbemester in plaats van de sleepvoetbemester.
Bovendien zijn er stringente Europese eisen op het gebied van N-toediening, waaronder derogatie. Dit zijn werkelijke ondergrenzen om een goede ontwikkeling en daarmee opbrengst van gewassen te waarborgen. Zeker als deze gewasontwikkeling dient plaats te vinden in een bodemstructuur die door bovengenoemde feiten inmiddels zwaar op de proef is gesteld.
Conclusie: de huidige mestwetgeving is een beperkende factor voor de gewasontwikkeling en daarmee ook voor de opbrengst.
Samenvatting:
- De agrarisch ondernemer en loonwerker hebben met name invloed op het reguleren van de waterhuishouding.
- Drainagereiniging is een direct beheersbare activiteit om de gewasontwikkeling te stimuleren.
Drainage reinigen = het managen van de waterhuishouding!
- De bodem bereikt een betere temperatuur o.a. voor ontkieming
- Een verlenging van het groeiseizoen en de oogstperiode
- Minder kans op schade aan de gewassen bij extreme regenval
- Een betere oogst (kwaliteit en kwantiteit)
Bronnen
Landbouwuniversiteit Wageningen / WUR; KNMI en actuele (mest)wetgeving (Nederland vs. Europa).