Inkorten spoelslang

Wanneer het voorste gedeelte van de spoelslang (106901BP315, 106901BP400 of 106901BP500) beschadigd is kan deze ingekort worden. Zorg dat er voldoende lengte overblijft voor het reinigen van uw drainage.

Stap 1

Klem de klembussen 27×3,3 (106901PA253) stevig met een tang (bij voorkeur een griptang).

Stap 2

Draai de slangpilaar (106901PA251) los met de daarvoor bestemde sleutel of een geschikte tang. Het flexibele deel is nu verwijderd van de spoelslang.

Stap 3

Verwijder de klembus (106901PA253) met een griptang.

Stap 4

Kort de spoelslang (106901BP315, 106901BP400, 106901BP500) in met behulp van slang & buis knipper, een scherp stanleymes of een zaag.

Stap 5

Verwijder eventuele snij- of zaagresten aan de binnenzijde van de spoelslang met een mesje. De buitenzijde maakt u glad met een vijl.

Stap 6

Plaats de klembus 27×3,3 (106901PA253) over de spoelslang (106901BP315, 106901BP400, 106901BP500).

Plaats deze met behulp van een hamer (uiteinde van de klembus gelijk met de uiteinde spoelslang).

Stap 7

Voordat de slangpilaar (106901PA251) wordt teruggeplaatst, deze eerst schoonmaken.

Stap 8

Vervolgens de slangpilaar (106901PA251) insmeren met vet.

Stap 9

Draai de slangpilaar (106901PA251) in de slang. Dit gaat het makkelijkst met z’n tweeën; als één persoon de spoelslang vasthoudt, kan de andere persoon de koppeling in de slang draaien met een griptang.